14 januari 2013 – de start van een ongekend avontuur

14 januari 2013, een doordeweekse maandag. Een gewone werkdag die zoals elke dag begint met kinderen uit bed halen, kleren aandoen, eten geven en elk op hun bestemming afzetten. Het is een dag waarop ik gewoontegetrouw de trein neem richting Brussel, gepakt en gezakt. Klaar om aan een nieuwe werkweek te beginnen met zoals steeds een goed gevulde agenda.

Helemaal geïnstalleerd aan mijn bureau en naarstig aan de slag. De namiddag is al aardig gevorderd. Bijna tijd om de boeken terug te sluiten en naar huis te gaan. Telefoon van een onbekend nummer. Er is iets met mijn vader. Hij voelt zich niet goed. Fysiek lijkt het nog mee te vallen, mentaal is zijn toestand op zijn zachtst gezegd zorgwekkend te noemen. De vraag van de toenmalige buurvrouw of ik naar huis kan komen. Dat de politie, ziekenwagen en brandweer thuis aan de deur staan (holy shit…). Dat het ernstig is. Dat mijn bomma (die toen bij mijn vader inwoonde) in orde is, maar dat ze veiligheidshalve naar het ziekenhuis in Mortsel zal gebracht worden. Dat mijn vader meegenomen wordt naar het UZA in Edegem voor verder onderzoek. 2 verschillende locaties. Dat wordt geweldig.

Ik weet niet goed wat me overkomt. Even staat de tijd stil. Moet ik nu direct vertrekken? Ik heb hier op het werk nog zoveel te doen, al besef ik vlug dat gewoon verder doen met wat ik bezig ben ook niet de gewenste optie is. Om hoe laat komt de trein? Waar ga ik eerst naartoe: de kinderen halen of naar het ziekenhuis of, oh ja, ons bomma bezoeken?  

De toestand van verslagenheid ruimt snel plaats voor actie. Stilstaan is nu geen optie. Gewoon verder doen met wat ik bezig ben ook niet. Dat zou alleen maar getuigen van ontkenning. Dus tijd om de volgende 10 stappen te bedenken: leidinggevende verwittigen, teamleden kort inlichten en dan biezen pakken en de trein op. Onderweg bel ik mijn echtgenoot dat hij de kinderen moet opvangen. Voor hoelang weet ik niet, wanneer ik thuis zal zijn evenmin. Op de trein bel ik mijn mama (mijn ouders zijn gescheiden nvdr). Op mijn mama kan ik altijd rekenen. Ze is mijn steun en toeverlaat, mijn rots in de branding. Ik leg kort alles uit. Geef haar mee welke actiepunten ik ondertussen al bedacht heb. Ik sta voor een groot dilemma: eerst bijkomende hulp inroepen (rationeel) of eerst naar het ziekenhuis (emotioneel)? Ik heb geen tijd om lang stil te staan. Emotionele beslissingen zijn nu niet aan de orde. Dus: hulp inroepen = advocaat bellen. Mijn vader verkeert in een mentaal labiele situatie. Dit moet ik onder controle krijgen, deels voor mijn eigen gemoedsrust, maar vooral voor de gezondheid en de veiligheid van mijn vader. Ik zit alvast op de juiste trein richting Antwerpen. Mijn mama pikt me op in Berchem. De kinderen zijn ok. Mijn echtgenoot zorgt voor hen en staat zoals altijd zijn mannetje. Mijn tweede rots in de branding.

Mijn advocaat is op dat moment mijn redding. Hij weet wat hem te doen staat. Hij kent de kneepjes van het vak. Hij zal een verzoekschrift tot voorlopige bewindvoering indienen. Morgen nog. Daarna zal de vrederechter een beslissing nemen. We zien wel wat het wordt. Ik kan voorlopig verder. Voorlopig nog een zorg minder. Op naar het volgende.

Aangekomen in het UZA dringt door wat hier aan de hand is. Mijn vader ligt daar, bijna roerloos, zwijgend en zelf niet goed wetend wat hem overkomt. Hij zal de komende dagen in de gaten gehouden worden, maar is niet in levensgevaar. Check! Meer had ik nu even niet nodig. Ook dit is voorlopig onder controle. De klok geeft ondertussen aan dat het 22u is.

De volgende ochtend. Het werk bellen is mijn eerste taak (nu ja, de eerste taak na de gebruikelijke ochtendrush). Ik ben op dat moment leidinggevende van een team van ongeveer 10 mensen. Als teamverantwoordelijke ben ik gewoon om wel wat bordjes tegelijkertijd in de lucht te houden. Ik kende toen nog niet geweldig veel van projectmanagement, maar met een dosis gezond boerenverstand kom je ook ver en dat was wat ik nu nodig had. Ik weet dat ze hun plan kunnen trekken, toch minstens voor even. Daar moet ik ook niet van wakker liggen. En ze zullen wel hulp inroepen als ze vastzaten. Je bent als leidinggevende nooit onmisbaar, en al zeker niet onvervangbaar.

Een blad papier, een pc, een gsm, een tafel, dat is alles wat ik nu nodig heb. Basismateriaal om in kaart te brengen waar ik sta en wat me te doen staat. Geen post-its, geen whiteboard, geen groot plan. Alleen enkelvoudige acties en praktische stappen.

Mijn vader is veilig en relatief ok gezien de omstandigheden. Mijn advocaat zal me contacteren als hij nog iets nodig heeft. Mijn bomma moet dringend bezoek krijgen en wat persoonlijke spullen. Dat ging vlot. Het lijkt alsof alles onder controle is. Een fluitje van een cent. Of is dat maar schijn? Mijn bomma is wat in de war als ik aankom in het ziekenhuis. Ze begrijpt niet goed wat er gebeurd is. Ze kan het niet goed plaatsen. Ze vraagt altijd naar haar zoon. Hoe het met hem is? Waar hij nu is? Wanneer hij op bezoek komt? Haar de hele waarheid vertellen is niet aan de orde. Dat zou ze niet helemaal kunnen plaatsen en zou dus niks bijbrengen aan de hele situatie. Liegen wil ik ook niet. Dus kies ik ervoor om een veilig verhaal te brengen en gooi ik het de rest van de middag over een andere boeg. We hebben het samen nog even over het weer, het werk en haar achterkleinkinderen. Een beetje kunstmatig, maar op dat moment (en nu nog steeds) de enige en juiste optie.

Terug thuis herneemt heel even het gewone leven. Ik eet samen met mijn man en kinderen, speel nog een beetje met de kinderen, kijk TV en leg de kinderen in bed. Daarna pik ik de draad weer op aan de eettafel. Waar sta ik? Wat loopt? Wat moet er nu gebeuren? Waar heb ik nog niet aan gedacht? Het ziet er naar uit dat we nog niet onmiddellijk uit deze situatie zullen geraken. Dus moet ik weten welke praktische regelingen ik op iets langere termijn moet treffen: hoe staat het met de rekeningen? Wat moet er nog betaald worden? Wat moet ik in mijn vader zijn huis regelen?

Opnieuw telefoon. Het ziekenhuis waar mijn grootmoeder opgenomen is. Dat de opname van mijn grootmoeder een sociale opname is en ze dus niet kan blijven. Dat ze moet opgenomen worden in een rusthuis. Dat ze een lijst hebben liggen en al een paar mogelijkheden hebben opgelijst. Ik moet alleen nog beslissen. Deuh. Dat zal nu even niet gaan. Ik heb andere dringendere zorgen. Ik sta op mijn strepen. Ik geef niet af. Eerst mijn vader dan mijn bomma. Ze moet nog even kunnen blijven. Het ziekenhuis stemt toe. Nog een paar dagen dan.

***

Het is een greep uit wat gebeurde toen mijn vader in 2013 werd opgenomen wegens psychische klachten. Eindeloos vaak heb ik lijstjes gemaakt met wat ik nog moest doen. De lijstjes boden me houvast. Ze gaven de mogelijkheid om alles wat door mijn hoofd spookte, weg te schrijven en te zorgen dat ik niet meer moest nadenken over wat er allemaal in mijn hoofd zat.

In deze (en andere) crisissituaties waren pen en papier mijn 2 beste vrienden: een lege enveloppe, de achterkant van een rekeningetje van de winkel, een oude scheurkalender. Alles kon dienen om een takenlijstje op neer te pennen. Zodra ik wat meer tijd en ruimte had, schakelde ik over op excel: wie, wat, tegen wanneer en stand van zaken. Overzicht bewaren en taken één voor één uitvoeren, dat was de essentie.

En weet je wat, ondanks alle miserie, gaf het structureren en plannen van al deze taken me energie. Het is iets waar ik goed in ben, waar ik altijd goed in geweest ben. Ik moet er niet bij nadenken. Alles rolt vanzelf uit mijn pen, inclusief de prioriteiten. Ik kon genieten van het moment dat ik taken die afgehandeld waren, kon schrappen. Ik werd elke dag efficiënter. In zekere mate werd het soms zelfs bandwerk.

Tijdens een coachingstraject in 2019 zou blijken dat ‘planmaker’ één van mijn kerntalenten is. En die planmaker heeft me heel vaak overeind gehouden. De tijd heel efficiënt en doelgericht besteden. Het zit in mijn genen. Het kost me geen enkele moeite en eigenlijk vind ik het superleuk om zo planmatig te werk te gaan. Maar te lang in de taakmodus zitten, heeft zijn nadelen. Je geraakt in een soort van trance. Je functioneert op automatische piloot. Je vergeet waar je staat, wat je voelt. Je doet alles in functie van het leeg krijgen van de lijst. Onbegonnen werk trouwens want als er 10 taken zijn opgelost, staan de volgende 20 alweer te wachten. En de valkuil van de ‘planmaker’ is dat je doorslaat in je lijstjes. En dus moest ik langzaam aan terug loskomen van die takenlijsten. Ik moest leren om niet te leven in functie van mijn lijstjes. Het was geen sinecure want plannen was net mijn talent.

Naast het erg goed zijn in plannen, heeft het feit dat ik veel energie krijg van nieuwe situaties (nieuwfreak) me ook erg geholpen. Ik ben jurist dus ik kon wel om met de situatie van een voorlopige bewindvoering, ik kende mijn weg in de wereld van de administratie, maar vooral ik vond het (opnieuw ondanks de situatie op zich) uitdagend om met deze nieuwe situatie om te gaan. Het was eens iets anders in de ‘sleur’ van elke dag. Ik kon me relatief snel in deze nieuwe situatie inwerken. Het kostte me opnieuw weinig moeite. In combinatie met de ‘planmaker’ was ik in staat om aan een ongelooflijke snelheid zaken op te lossen. Het stelde mij in staat om de nodige veerkracht en balans te behouden (al was het ook niet altijd rozengeur en maneschijn).

Tot op vandaag krijg ik heel vaak de opmerking van mensen: ‘Hoe doe je het toch allemaal?’ ‘Hoe slaag je erin om alle bordjes in de lucht te houden?’ ‘Neem je niet teveel hooi op je vork?’, ‘Ik kan jouw snelheid niet aan?!’. Allemaal heel terechte vragen en bezorgdheden. En ja, die vrees had/heb ik soms ook want de combinatie van de planmaker en de nieuwfreak kunnen wel eens voor vuurwerk zorgen en maken dat, als je beide talenten (tegelijkertijd) overdrijft, in een situatie terecht komt waar ‘rust’ een ongekend woord is en waar je voor je omgeving behoorlijk vermoeiend kan zijn (dank je wel, Marc Van Ranst, voor dit inzicht).

Later besefte ik dat elk talent een valkuil heeft en dat je moet zoeken wat de uitdaging is (Luk Dewulf noemt het in zijn boek ‘Ik kies voor mijn talent’: de hefboomvaardigheden). Je moet zoeken hoe je je talent in situaties van stress en drukte kan compenseren, zeker in situaties waar bepaalde talenten mekaar kunnen versterken. Het goede nieuws is dat je die compensatietechnieken kan leren, al blijft het levenslang leren.

Ik wil je in eerste instantie uitnodigen om zelf op zoek te gaan naar je talenten, wat geen talent van je is en hoe je je talenten kan ontwikkelen in de breedste zin van het woord. Ik heb het voor mezelf ontdekt en naast een aantal persoonlijkheidskenmerken (waarover later meer) maakt het dat je weet wie je bent, wie je niet bent en hoe je daar mee omgaat. Je bent tenslotte altijd zelf verantwoordelijk voor je eigen leven/loopbaan.

Het is tegelijkertijd een pleidooi aan bedrijfsleiders, beleidsmakers, leerkrachten om nog meer talentgericht te werken. Om met werknemers, kinderen en jongeren aan de slag te gaan om hun talenten te ontdekken en ze te laten ontwikkelen, veel meer dan in te zetten op vakkennis. Iedereen heeft het recht om te weten waar hij/zij goed in is en waar hij/zij energie van krijgt. Elke werkgever, leidinggevende zou er veel bewuster mee moeten omgaan. Nog meer dan doelstellingen-, project- en kwaliteitsmanagement (of nog 100 andere managementtakken) leidt het actief aan de slag gaan met talenten van mensen tot goede bedrijfsresultaten én (vooral) veerkrachtige en gelukkige medewerkers.

De veelgebruikte quote ‘De juiste persoon op de juiste plaats’ zou een grondrecht moeten zijn en zou onverkort toegepast moeten worden, weliswaar in een context waar iedereen zijn/haar verantwoordelijkheid neemt.

Wil je meer lezen over dit talent en nog vele andere talenten? Wil je zelf aan de slag gaan met je talenten? Lees dan zeker het boek van Luk Dewulf ‘Ik kies voor mijn talent’ (ISBN 9789082542219) Luk omschrijft het als volgt: Radicaal kiezen voor je eigen talent is de weg naar zelfrealisatie en authenticiteit. ‘Doen waar je goed in bent’ is een garantie op blijvende goesting in werken en leren, ook op gevorderde leeftijd. Voor mij klopt dit als een bus. De kunst is om te weten wat je talenten zijn, welk gedrag je daarvoor kan ontwikkelen binnen welke context en hoe je omgaat met je valkuilen en dus hefboomvaardigheden ontwikkelt. Doe er iets mee want iedereen heeft talent!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *